DTP’en met Arial
Lettertypes bepalen de uitstraling en leesbaarheid van tekst. Hoewel de meeste mensen er geen namen aan kunnen hangen, herkennen ze snel het gebruikte lettertype en op die manier is het voor een merk eenvoudiger een 'brand awareness' te creëren.
Bij computers van Apple en bij Microsoft producten zoals Windows en Word, worden enkele lettertypes meegeleverd. Twee bekende hiervan zijn Times New Roman en Arial. Een goed lettertype is een waar kunstwerk. En net zoals ieder kunstwerk zijn kopieën vaak goedkoper dan het origineel. Het lettertype Arial is door Monotype ontworpen als alternatief voor Helvetica. De verschillen tussen Helvetica en Arial zijn voor iedereen te herkennen, hoewel ze in de details zitten: Helvetica gebruikt meer buigpunten dan Arial.
Ondanks het feit dat veel vormgevers hun neus optrekken voor Arial is het geen slecht lettertype. Echter, doordat iedereen het kan gebruiken ligt het gebruik van Arial ook voor minder vaardige vormgevers binnen bereik, waardoor het lettertype door professionals misschien geassocieerd wordt met slecht vormgeven.
Toch kun je er een goede boodschap mee opstellen. Zelf heb ik een poosje terug met verbazing gekeken naar de handigheid waarmee collega een document met Arial opmaakte en daarmee een prachtig vormgegeven rapport produceerde. Ook grote merken schuwen het gebruik van het lettertype Arial niet.
Onze buurtkrant De Oosterpoorter heeft een beperkt aantal stijlregels, het gebruik van Arial is er duidelijk eentje van (niet alle stijlelementen komen vaker dan één editie voor, dus het is niet altijd goed te bepalen of er sprake is van een regel). Oorspronkelijk werd Arial in verschillende groottes met verschillende interlinies gebruikt en in varianten italic en Small Caps, gecombineerd met andere lettertypes zoals Times New Roman. Ik heb daar met het novembernummer van De Oosterpoorter een punt achter gezet en gekozen voor één regelafstand van 13,7 punten en één basislettertype Arial 11 punten.
Ik heb er bewust voor gekozen om naast het lettertype niet veel stijlelementen te gebruiken. In vorige edities kwam er met regelmaat een stippellijn voor, die heb ik terug laten komen (hoewel ik persoonlijk niets met stippellijnen heb). Ook het gebruik van de witruimte tussen de koppen had een bepaalde consequentheid. De beginkapitaal is een experimentje, de tekst heeft 'm niet echt nodig. De kleuren rood en blauw bestonden al (welliswaar in verschillende tinten), die heb ik een vaste CMYK-invulling gegeven en aangevuld met groen en geel. De blauwe balk voor terugkerende rubrieken was al een bestaand element (ik heb hier de afmetingen gereguleerd) en op basis hiervan heb ik het paginanummer in een vlak geplaatst. Niets spannends, maar hopelijk een rustgevende bladspiegel, waar de tekst en de foto's belangrijker zijn dan de vormgeving.
Opmaken met Arial is meer een kwestie van weglaten dan van toevoegen. Niet te snel cursief, niet te snel vet, niet te snel een extra grootte. Dat gezegd hebbende jeuken mijn handen wel om iets te doen aan het gebruik van de kolommen. De smalle kolommen, gecombineerd met het relatief grote lettertype maken soms lelijke afbrekingen. En ik heb het idee dat de kerning nog wel iets beter kan. En die stippellijn. Daar heb ik twijfels over.
http://www.marksimonson.com/notebook/view/the-scourge-of-arial